Eén week per jaar alpinist! In hun studententijd leerden Wolter van den Toorn en Jaap Lampe elkaar kennen en klimmen. Aanvankelijk in de leiding van het Hooggebergtekamp, sinds 1980 tijdens hun gezamenlijke tochten in de Alpen. In de jaren 80 deed het gezinsleven zijn intrede in hun levens en sindsdien resteert er jaarlijks één week voor het gezamenlijk beoefenen van hun favoriete hobby. Hoe doe je dat, één week per jaar klimmen? Zesentwintig jaar geleden gingen we voor het eerst samen op stap. Vier keer hebben we overgeslagen i.v.m. de geboorte van onze kinderen, dus het is in augustus 2005 de 22e keer dat we voor een week richting bergen koersen. Door schade en schande hebben we in al die jaren geleerd hoe je dat moet aanpakken, één week per jaar klimmen. Niet te ver weg, want weinig reistijd, dus Europese Alpen. Niet te hoog, want weinig acclimatietijd, niet te lange aanlooproutes, betekent Bergell, Dolomiten, de Aiguilles van Chamonix, Wilde Kaiser, Vercors e.d. Concentratie op rots, want geen problemen met wisselvallige sneeuw- en ijscondities. Als het even kan altijd naar boven, naar de hut, want er is ook bij minder weer altijd wel iets te doen, en als het mooi weer wordt, ben je er als eerste bij. Voor echt slecht weer hebben we een alternatief: aanvankelijk waren dat onze racefietsen, sinds enkele jaren is dat onze golftas. Natuurlijk moet je ook goed getraind aan de start verschijnen, dat wil in ons geval zeggen: een goede conditie. Specifieke klimtraining doen we nauwelijks, op een paar dagen na in Fontainebleau. Desondanks steeg in de jaren negentig ons niveau van AD/D+ naar D/TD- en klommen we pareltjes als de Badile NO-wand, de Cengalo Z-graad, de Ryan graad op de Aguille du Plan en de Fedeleführe op de Pordoispitze. Bergell hebben we helemaal afgegraasd. In de Dolomiten kunnen we nog jaren voort, maar we willen ook wel eens wat afwisseling en zo togen we in 2004 richting Franse Pyreneeën. Rots, niet te hoog, wel wat verder, maar volgens de informatie uit de gidsjes interessant. En ja hoor, daar was weer zo’n mooi plekje voor ons soort klimmers: de Vignemale groep. 3.298 meter hoog, een prachtige cirkel van rotsachtige noordwanden, met een grote variëteit aan goede rotsroutes van AD+ tot TD en de Cabane des Oulettes (2.151 m.) binnen anderhalf uur lopen van de instap. De GR 10 loopt langs deze hut, dus het werd ons al snel duidelijk dat het kansloos is om daar te slapen, maar het is toegestaan om in de nabijheid van de hut te bivakkeren in een tent en dan kun je daarnaast volledig gebruik maken van de service van de hut. Maar helaas, het allergrootste nadeel aan één week alpinist per jaar, is de onzekerheid van het weer en 2004 was een absolute misser. Aan het eind van de week maakten we de balans op, klimmen – golfen: 1- 4! Leuk, maar niet de bedoeling. We vonden de aanblik van de Vignemale, met name de 800 meter hoge noordwand van de Pique Longue, dermate aanlokkelijk, dat we het in 2005 nog een keer probeerden en deze keer waren de weergoden ons gunstig gezind. Met twee loodzware rugzakken (klimspullen inclusief stijgijzers, ijsbijl èn kampeerspullen) liepen we in de stralende zon vanaf het kabelbaantje boven Pont d’Espagne in één uur en drie kwartier naar de hut. We waren van plan minstens drie dagen te blijven en zetten onze tent op in de aangegeven bivakzone bij de hut. We wisten toen nog niet, dat het in het nationale park van de Pyreneeën verboden is een bivaktent langer dan één nacht te laten staan. We waren dan ook zeer verbaasd toen we de volgende dag vanaf de top zagen dat alleen onze tent nog overeind stond en scherp geel afstak tegen de groene alpenweide. Het bleek dus de bedoeling, dat je ‘s morgens voor vertrek alles afbreekt en je tent tussen de rotsen verstopt en ’s avonds alles weer opbouwt, zodat er overdag niets te zien is. Gelukkig werden we hier pas na drie dagen op gewezen, zodat wij deze dans dit keer ontsprongen zijn. De eerst dag inklimmen op de Petite Vignemale NW-pijler: 400 meter AD+. Wij Niet gezeurd, het weer is prachtig, dus aanvallen. De volgende dag de Classica Norta op de Pique Longue, 800 meter D+ met een passage A0 en V, dat mag geen probleem zijn. In de hut spreken we een local uit Cauterets die de route kent, dus als we die morgenochtend om vijf uur in de gaten houden, hoeven we niet veel problemen te ondervinden met de aanlooproute in het donker en het vinden van de instap. Gelukkig hebben we, in tegenstelling tot 2004, dit keer wel onze stijgijzers meegnomen, want het kleine stukje gletscher onder de wand is steil en vrijwel volledig aper. Het tempo van de beide locals is stevig en het kost ons moeite ze bij te houden, maar we staan zonder veel problemen om iets over zevenen onder de wand. Het overwinnen van de randspleet en de instap wordt de laatste jaren in steeds meer routes een groot probleem. Zo ook hier: anderhalve Het voedsel komt aan, het halve uurtje rust helpt en het goed zichtbare vervolg geeft ons nieuwe moed. Het klimmen is nu erg mooi en vrij continu D+ op de prachtige steile pijler en op zijn tijd vinden we de benodigde haken. De afdaling is niet moeilijk, maar lang. Eenvoudige rotsen tot op de Glacier d’Ossoue aan de zuidzijde en dan ruim anderhalf uur lopen naar de Cabane de Bayssellance, waar we om half tien in het duister aankomen. We worden begroet met een: “On vous cherche” van de gardienne. Rustgevend gevoel dat we in ieder geval in de gaten zijn gehouden. Van hier is het nog bijna twee uur lopen naar onze tent en we besluiten in de hut te blijven slapen . De hut is vol en het is al laat, maar we krijgen nog twee liter thee en matrassen en dekens op de grond in het keukentje voor de zelfkokers. De volgende dag is de lucht grauw en grijs. Er waait een harde wind en het regent af en toe. Het was misschien iets te vermoeiend deze twee tochten zo snel na elkaar, maar we hebben het toch goed gedaan, want de voorspellingen voor de rest van de week zijn slecht. Na een dag rusten, eten en golfen, trekken we naar het noorden en belanden in een soort Fontainebleau-achtig sportklimgebiedje middenin een bos vlak bij de Dordogne. Ook dat soort uitstapjes hoort bij één week alpinisme per jaar. Al met al zijn we echter zeer tevreden over het klimjaar 2005. Eindstand klimmen – golfen: 2½ - 2½, met een mooie klassieker in de buidel! Tekst en foto’s: Jaap Lampe |